Afbouw vennootschapsbelasting van 2018 tot 2021
De vennootschapsbelasting wordt vanaf 2018 verminderd door een stapsgewijze verlenging van de eerste tariefschijf (20%). In 2018 wordt de eerste tariefschijf verlengd van € 200.000 naar € 250.000, in 2020 van € 250.000 naar € 300.000 en in 2021 van € 300.000 naar € 350.000.
Teruggaaf btw oninbare vorderingen eenvoudiger
Vanaf 2017 wordt het eenvoudiger om btw op oninbare vorderingen terug te vragen. Anders dan nu het geval is, hoeft vanaf 2017 niet meer aannemelijk gemaakt te worden dat een afnemer niet betaald heeft en ook niet meer zal betalen. Het recht op teruggaaf geldt vanaf 2017 zodra de factuur één jaar nadat het factuurbedrag opeisbaar is geworden, nog niet is betaald.
Tip: een apart verzoek om teruggave is vanaf 2017 ook niet meer nodig. Het oninbare btw-bedrag kan dan namelijk gewoon in de reguliere btw-aangifte opgenomen worden.
Gebruikelijkloonregeling voor innovatieve startups versoepeld
De gebruikelijkloonregeling voor innovatieve startups wordt versoepeld. Op verzoek kreeg een startup al enige tijd toestemming een lager gebruikelijk loon vast te stellen maar vanaf 2017 komt er een wettelijke regeling. Het belastbaar loon van de dga van een innovatieve startup mag door deze wettelijke regeling vanaf 2017 worden vastgesteld op het wettelijke minimumloon. De maatregel geldt voor dga’s van bedrijven die speur- en ontwikkelingswerk verrichten en voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering als starter worden aangemerkt. De maatregel geldt in beginsel tot 1 januari 2022, maar kan bij een positieve evaluatie eventueel verlengd worden.
Tip: ook dga’s die niet als dga van een innovatieve startup worden aangemerkt, kunnen het gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 44.000. De dga moet dan gebruik maken van de tegenbewijsregeling en aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 44.000.
Geen keuzemogelijkheid invulling begrip bouwterrein meer
In de btw-wetgeving staan limitatieve voorwaarden waaraan moet worden voldaan, wil er sprake zijn van een bouwterrein. Als er sprake is van een bouwterrein, is de levering van dat bouwterrein belast met btw. Door toepassing van de samenloopregeling is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd.
Europese rechtspraak zorgt voor een ruimere uitleg van het begrip bouwterrein. Op dit moment kan nog gekozen worden om de limitatieve voorwaarden van de wet dan wel de ruimere uitleg van de Europese rechter toe te passen. Op die manier kan de voor het specifieke geval de meest gunstige uitkomst worden gekozen.
Vanaf 2017 wordt het wettelijke begrip bouwterrein echter verruimd en is de keuzeregeling niet meer mogelijk. Als uit de beoordeling van alle omstandigheden blijkt dat het terrein daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd, is sprake van een bouwterrein. Bij deze beoordeling wordt de intentie van partijen ook meegenomen als deze met objectieve gegevens kan worden onderbouwd.
Let op! Vanaf 2017 kan niet meer gekozen worden voor een andere definitie van een bouwterrein. Het kan in individuele gevallen daarom aantrekkelijk zijn de levering van een bouwterrein nog in 2016 te laten plaatsvinden.
Langere termijn voor opteren belastingplicht vennootschapsbelasting
Stichtingen en verenigingen die in een jaar niet meer dan € 15.000 winst behalen of stichtingen en verenigingen die in een jaar en de daaraan voorafgaande vier jaren niet meer dan € 75.000 winst behalen, zijn van vennootschapsbelasting vrijgesteld. In bepaalde gevallen kan het voor deze stichtingen en verenigingen voordeliger zijn om wel vennootschapsbelastingplichtig te zijn.
Tip: bij ingang van de vrijstelling vennootschapsbelasting vindt een eindafrekening plaats waarbij onder meer stille reserves in de heffing betrokken worden. Om die reden kan het voordeliger zijn om niet in de vrijstelling te vallen. Dit geldt bijvoorbeeld ook als door de vrijstelling een verlies uit een jaar niet verrekenbaar is met andere jaren.
De stichting of vereniging kan daarom verzoeken om de vrijstelling niet toe te passen. Dit verzoek moet nu nog binnen zes maanden na afloop van het boekjaar worden ingediend. Vanaf 2017 moet dit verzoek uiterlijk gelijktijdig met het indienen van de aangifte worden gedaan.
Wijziging vrijstelling btw watersportorganisaties
Watersportorganisaties die geen winst beogen, vallen voor hun diensten ten behoeve van de watersport onder de btw-sportvrijstelling. Dit geldt niet als deze watersportorganisaties personeel in dienst hebben. Deze beperking ten aanzien van personeel geldt vanaf 2017 niet meer. Dit betekent dat vanaf 2017 ook niet-winstbeogende watersportverenigingen die personeel in dienst hebben voor het verrichten van werkzaamheden aan vaartuigen en voor het beschikbaar stellen van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen, vrijgesteld zijn van btw.
Tip: het ter beschikking stellen van lig- en bergplaatsen aan vaartuigen voor recreatief gebruik is vanaf 2017 niet meer vrijgesteld van btw. Dit kan kostprijsverhogend werken. Daar staat echter tegenover dat de voorbelasting met betrekking tot terbeschikkingstelling wel aftrekbaar wordt.
Introductie nexusbenadering en toegangscriteria in de innovatiebox
De innovatiebox is een aantrekkelijk instrument omdat hiermee het effectieve belastingtarief in de vennootschapsbelasting op winst uit innovatieve activiteiten wordt verlaagd. Door internationale afspraken inzake belastingontwijking wordt in de innovatiebox de nexusbenadering en toegangscriteria geïntroduceerd.
De nexusbenadering betekent dat een deel van de voordelen uit innovatieve activiteiten niet in aanmerking komt voor de innovatiebox als een gedeelte van de uitgaven verband houdt met het uitbesteden van speur- en ontwikkelingswerk aan verbonden lichaam. De berekening van de uitsluiting gaat via een bepaalde formule. Er komt vooralsnog geen tegenbewijsregeling voor de nexusbenadering.
De S&O-verklaring wordt centraal gesteld als toegangsticket voor de innovatiebox. Belastingplichtigen met een nettogroepsomzet van meer dan € 50 miljoen per jaar (€ 250 miljoen in vijf jaar) of brutovoordelen uit innovatieve activa van meer dan € 7,5 miljoen per jaar (€ 37,5 miljoen in vijf jaar) moeten naast de S&O-verklaring beschikken over een tweede toegangsticket (denk hierbij aan een octrooi, naar hun aard met octrooien vergelijkbare rechten als utility models, kwekersrechten etcetera).
Tip: de wijzigingen zijn van toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017. Voor immateriële activa die uiterlijk op 30 juni 2016 zijn voortgebracht, gaat een overgangsrecht gelden.
Box 2-beleggen VBI wordt minder aantrekkelijk
In een VBI, Vrijgestelde Beleggingsinstelling, zijn de beleggingsresultaten van beleggingen onder voorwaarden vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Dit is aantrekkelijk zeker nu een belastingplichtige fiscaal geruisloos overtollig vermogen kan afsplitsen uit zijn bv naar een VBI. Voortaan moet echter in box 2 worden afgerekend over de positieve aanmerkelijkbelangclaim als een lichaam waarin een belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft de VBI-status verkrijgt.
Let op! Het heeft geen zin om voor 2017 nog snel een VBI-status aan te vragen. De maatregel werkt namelijk terug tot 20 september 2016 15.15 uur.
Het kan ook aantrekkelijk zijn box 3-vermogen tijdelijk in een VBI onder te brengen om daarmee op de peildata de box 3-heffing te ontlopen. Om ook deze route minder aantrekkelijk te maken wordt box 3-vermogen dat is ondergebracht in een VBI waarin een belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft voortaan niet alleen maar belast in box 2. Dit vermogen blijft ook belast in box 3 als dit vermogen binnen 18 maanden weer terugkomt naar box 3.
Tip: er komt een tegenbewijsregeling die dubbele heffing voorkomt. De belastingplichtige moet dan de zakelijke reden om het vermogen binnen 18 maanden weer naar box 3 te halen aannemelijk maken.
Naast deze twee maatregelen om gebruik van de VBI tegen te gaan, zal ook het percentage van het forfaitaire rendement uit een VBI voortaan gekoppeld worden aan het voor dat jaar geldende percentage van de hoogste schijf in box 3 (voor 2017 waarschijnlijk 5,5%)
Let op! De maatregelen gaan ook gelden voor het onderbrengen van vermogen in een buitenlands beleggingslichaam waarover geen of nauwelijks winstbelasting wordt geheven.
Reparatie bedrijfsopvolgingsregeling
Een uitspraak van de Hoge Raad is reden voor het kabinet geweest om de bedrijfsopvolgingsregeling voor de erf- en schenkbelasting en de inkomstenbelasting vanaf 1 juli 2016 te repareren. De bedrijfsopvolgingsregeling komt erop neer dat degene die ondernemingsvermogen erft of geschonken krijgt onder voorwaarden (nagenoeg) geen schenk- en erfbelasting hoeft te betalen. Er geldt namelijk een forse vrijstelling. Door de uitspraak van de Hoge Raad is het mogelijk dat ook een aandelenpakket met een indirect belang kleiner dan 5% in sommige situaties onder de bedrijfsopvolgingsregeling kan vallen. Dit wordt dus met terugwerkende kracht door het kabinet vanaf 1 juli 2016 gerepareerd.
Beloning buitenlands belastingplichtige bestuurder en commissaris in Nederland belast
Het heffingsrecht over beloningen van bestuurders en commissarissen wordt in belastingverdragen over het algemeen toegewezen aan het land waarin de vennootschap gevestigd is. Om zeker te stellen dat Nederland ook over deze beloningen kan heffen, wordt de Wet inkomstenbelasting aangepast.
Renteaftrekbeperking overnameholding aangescherpt
De fiscale aftrekbaarheid van rente op bovenmatige schuldfinanciering bij overnames gevolgd door voeging in een fiscale eenheid, is beperkt door invoering van de overnameholdingbepaling. Deze overnameholdingbepaling wordt op een aantal punten aangescherpt:
- De berekeningssystematiek wordt aangescherpt in het geval een overnameschuld van het niveau van de overnameholding wordt verplaatst naar het niveau van de overgenomen vennootschap.
- De termijn van zeven jaar waarbinnen de financiering moet worden afgebouwd van maximaal 60% van de verkrijgingsprijs naar maximaal 25% van de verkrijgingsprijs, wordt nader aangescherpt.
- Het eerbiedigende overgangsrecht komt te vervallen als een overnameholding op of na 1 januari 2017 in een nieuwe fiscale eenheid met een andere moeder wordt opgenomen.
Tip: de maatregelen zullen de deur van veel mkb-ondernemers wel voorbij gaan. Er geldt namelijk een drempel van € 1 miljoen rente die niet in aftrek beperkt wordt. Deze drempel blijft, ook na de aanscherping, gewoon bestaan.
Tijdelijk verlaagd tarief energiebelasting openbare laadpalen
Het tarief in de energiebelasting voor openbare laadpalen met een zelfstandige aansluiting op het distributienet wordt over de eerste 10.000 kWh verlaagd van 10,07 cent per kWh naar 4,996 cent per kWh. De verlaging geld in de periode 2017-2020. Daarnaast gaat een nultarief gelden in de Wet opslag duurzame energie.