Opgeschort tot 1 juli 2018
De opschorting van de handhaving van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) is opnieuw verlengd, tot in ieder geval 1 juli 2018. Dat heeft het kabinet bekend gemaakt.
Tot die datum krijgen opdrachtgevers en opdrachtnemers geen boetes of naheffingen als achteraf geconstateerd wordt dat er sprake is van een dienstbetrekking. Het niet-beboeten geldt niet voor kwaadwillenden, liet staatssecretaris Wiebes van Financiën weten. Met de VAR-verklaring, de voorloper van de Wet DBA, lag alle verantwoordelijkheid eenzijdig bij de opdrachtnemer. Zo wist zowel opdrachtgever als zelfstandige waar hij aan toe was. Daar moest de DBA een eind aan maken, Veel opdrachtgevers vreesden door de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) voor boetes en naheffingen. Dat leidde tot onrust in de markt en leidde ertoe dat zelfstandigen opdrachten misliepen. Inmiddels zijn de resultaten van een ambtelijk onderzoek bekend, dat 10 scenario’s schetst voor een nieuwe Wet DBA. Deze uitkomsten worden meegenomen in het formatieproces. Het nieuwe kabinet moet uit de in het rapport geopperde varianten keuzes te maken. De eerste reacties op de hernieuwde opschorting van de handhaving zijn niet mals. Zo spreekt econoom en FD-journalist Mathijs Bouman op Twitter over de ‘schuifkaaswet’. Zijn advies: ‘Schaf ‘m toch gewoon af.’ Volgens belangenorganisatie ZZP Nederland ontkent Wiebes met het rapport ‘Onderzoek varianten kwalificatie arbeidsrelatie’ de mislukking van de Wet DBA, schrijft de organisatie vandaag op haar website.
Werkwijze aanpassen
In ieder geval moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers voldoende tijd krijgen om hun werkwijze zo nodig aan te passen. Daarom schort staatssecretaris Wiebes de handhaving op tot ten minste 1 juli 2018. De nieuwe zzp-wet moest vooraf helderheid verschaffen over de arbeidsrelatie tussen de zelfstandigen en opdrachtgevers. Met behulp van de modelovereenkomsten, waarin de arbeidsrelatie staat beschreven, weten de partijen waar zij aan toe zijn, is de bedoeling. Zolang er nog geen duidelijkheid is over de herijking van de arbeidswetgeving, krijgen opdrachtgevers en opdrachtnemers geen naheffingen en boetes. De Belastingdienst treedt wel op tegen kwaadwillenden, die opzettelijk aankoersen op schijnzelfstandigheid, terwijl feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast.
Niet bij ‘ruis’
De handhaving richt zich nu eerst op de ernstigste gevallen: situaties waarin partijen evident buiten het wettelijk kader treden. ‘Het gaat daarbij dus niet om een zelfstandige professional bij wie er ruis is over de gezagsrelatie’, aldus het ministerie van Financiën. ‘Het gaat wel om gevallen waarin opdrachtgevers opereren in een context van opzet, fraude of zwendel. Daarbij kan worden gedacht aan situaties waarin sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting. Indien u als kwaadwillend wordt gezien, zal de Belastingdienst handhavend optreden. Dit betekent dat de Belastingdienst in geval van kwaadwillendheid correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen kan opleggen.’ Opdrachtgevers en nemers kunnen – voor wie dat wil – in de tussentijd gewoon gebruik blijven maken van bestaande modelovereenkomsten. In afwachting van de herijking is het niet nodig om nieuwe (model)overeenkomsten te laten beoordelen door de Belastingdienst. Overeenkomsten die toch ter beoordeling worden aangeboden, worden uiteraard gewoon beoordeeld.
Bron: AccountancyVanmorgen