Opmerking vooraf

In diverse tips hierna wordt ingegaan op het mogelijke belastingvoordeel dat met aftrekposten kan worden behaald. Dat speelt zich vooral af in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt in box 1 een tweeschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2023 tot € 73.031 en kent dan een tarief van 36,93%. Alles daarboven is belast tegen 49,5%.

Dat lijkt eenvoudig, maar schijn bedriegt. In het systeem van belastingheffing bestaan namelijk heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belast wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn echter inkomensafhankelijk. Meestal betekent dit dat de korting minder wordt als het inkomen stijgt (en vice versa). Het is daardoor mogelijk dat een aftrekpost niet alleen belastingbesparing oplevert van het genoemde tarief, maar ook zorgt voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom). Zo kan het werkelijke voordeel van een aftrekpost dus groter zijn dan het tarief alleen. Het is echter niet mogelijk om daarvoor eenvoudig een formule te geven waarmee de uitkomst kan worden berekend, omdat die afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie.

 

1. Speel in op aftrekbeperking box 1

Het tarief van de eerste schijf in box 1 daalt volgend jaar van 37,07% thans naar 36,93%. De meeste aftrekposten kunnen dan slechts tegen dit tarief worden verrekend en gaan volgend jaar minder voordeel opleveren. Dit geldt als uw inkomen meer dan € 73.031 bedraagt en u aftrekposten (deels) tegen het hoogste tarief kunt aftrekken. Dit jaar kan dat nog tegen 40%. In 2023 komen aftrekposten in aftrek tegen maximaal 36,93%.

Tip!
U kunt hierop inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen. Een gift van bijvoorbeeld € 10.000 aan een ANBI levert u tegen het maximumtarief nu in beginsel nog een maximaal fiscaal voordeel op van € 4.000. In 2023 levert dezelfde gift u nog maar een maximaal voordeel op van € 3.693.

Voordeel aftrekpost € 10.000

Jaar Tarief Voordeel
2021 43% € 4.300
2022 40% € 4.000
2023 36,93% € 3.693

Naast aftrekposten voor ondernemers gaat het om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (partneralimentatie), uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk kan het verstandig zijn deze aftrekposten naar voren te halen.

 

2. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Vanaf 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald, ook niet als de fiscale partner voldoende belasting betaalt. Dit jaar kunt u nog 6,67% van de kortingen uitbetaald krijgen, op voorwaarde dat uw fiscale partner wel voldoende belasting betaalt. Degenen die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben nog wel recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting, mits de partner voldoende belasting betaalt. Voor die groep geldt echter ook dat geen recht bestaat op uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Hoe kunt u het verlies aan heffingskortingen voorkomen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat uw partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.

 

3. Overweeg afkoop van uw alimentatieverplichting

Heeft u een alimentatieverplichting aan uw ex-echtgenoot of ex-partner, dan zijn de betalingen nu nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 40%. U kunt in gezamenlijk overleg met uw ex besluiten deze verplichting af te kopen. U voorkomt hiermee dat u door de aftrekbeperking in 2023 netto meer alimentatie betaalt. Bovendien neemt uw vermogen af, waardoor u mogelijk minder belasting in box 3 betaalt.

De afkoop kan betekenen dat uw ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer hij of zij jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kan deels voorkomen worden via middeling of door de afkoopsom in een lijfrentepolis te storten. Uw ex ontvangt uit de lijfrentepolis periodieke uitkeringen die geleidelijk worden belast.

De middelingsregeling wordt per 2023 afgeschaft, maar kan nog wel over de jaren 2022, 2023 en 2024 worden toegepast. Met middeling kunnen pieken in inkomen uit werk en woning (box 1) worden gemiddeld. Dat betekent dat de inkomens uit drie opeenvolgende jaren worden opgeteld en over drie jaar worden verdeeld. De belasting wordt dan herrekend alsof het inkomen zo gelijkmatig was verdeeld. Als er dan minder inkomstenbelasting is verschuldigd, wordt het verschil met de werkelijk betaalde belasting uitbetaalt. Hierbij geldt nog wel een drempel van € 545 die niet wordt uitbetaald. Een belastingplichtige moet wel een verzoek hiervoor doen, de Belastingdienst past dat niet automatisch toe.

Let op!
De afkoop van de alimentatieverplichting heeft voor u en/of uw ex-partner ook gevolgen voor de belastingheffing in box 3, voor de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor eventuele toeslagen. Schakel daarom een deskundige in om te berekenen of de afkoop fiscale voordelen oplevert en wat een redelijke verdeling hiervan is tussen uw ex en uzelf.

 

4. Cluster uw zorgkosten

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van uw inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.

Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koopt u bijvoorbeeld in 2022 een nieuw gehoorapparaat en laat u in 2023 uw gebit renoveren, dan heeft u in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer u beide uitgaven in één jaar doet. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.

Tip!
Houd er ook rekening mee dat door de beperking van de maximale aftrek deze bij een inkomen boven € 73.031vanaf 2023 minder oplevert. Haal zorgkosten dus zo mogelijk naar voren. Zorgkosten zijn nu nog aftrekbaar tegen maximaal 40% indien u een box 1- inkomen van meer dan € 69.398 heeft. Vanaf 2023 levert de aftrek van zorgkosten nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 36,93%.

 

5. Koop nog dit jaar een lijfrente

Koop nog dit jaar een lijfrente of stort een bedrag op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht en creëer daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw. Aan het begin van het jaar mag u nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. U kunt deze ruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Als u voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kunt u de premie in 2022 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Als u nu de premie kunt aftrekken tegen 49,5% en zijn de uitkeringen vanwege een daling van uw inkomen te zijner tijd belast tegen 36,93%, dan bedraagt het tariefvoordeel 12,57%-punt.

Tip!
Zorg dat u de lijfrentepremies in 2022 betaalt! Alleen dan kunt u deze nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2022. Bovendien betaalt u minder belasting in box 3 als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen.

Let op!
De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen premie Zvw. Over de lijfrente-uitkering betaalt u bij ontvangst wel premie Zvw. Dit betekent een dubbele heffing, voor zover uw inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en u nu de Zvw-premiegrens nog niet heeft bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente kleiner.

Bepaalde heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Zo is uw algemene heffingskorting mogelijk hoger door de aftrek van een lijfrentepremie. Boven een inkomen van € 73.031 heeft de lijfrentepremieaftrek in 2022 geen effect meer op de algemene heffingskorting.

 

6. Cluster uw giften of schenk periodiek

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

Tip!
U kunt giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat u maar één jaar met de drempel te maken heeft. Komt u met uw giften boven het plafond van 10% van uw inkomen uit, dan is het juist beter uw giften over meerdere jaren te spreiden.

Tip!
Houd er ook rekening mee dat door een beperking van de maximale aftrek de giftenaftrek bij eenzelfde inkomen vanaf 2023 minder oplevert. Haal aftrekbare giften dus zo mogelijk naar voren. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 36,93%.

Periodieke giften zijn giften aan goede doelen (meestal ook aan verenigingen met minimaal 25 leden) in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift over een periode van minstens vijf jaar wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond. Stelt u een onderhandse akte op, dan geldt wel een aantal eisen. Een dergelijke akte kunt u downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’.

Tip!
Schenk periodiek als u geen last wilt hebben van de drempel of het plafond. Bereken wel of het inspelen op het plafond en de drempel door periodiek te schenken, opweegt tegen het nadeel dat uw schenking over een langere periode wordt uitgesmeerd en vanwege de dalende tarieven minder oplevert. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 36,93%.

Let op!
Houd er rekening mee dat de aftrek van periodieke giften per 2023 wordt begrensd op € 250.000 per huishouden. Het meerdere levert vanaf 2023 dus geen aftrek meer op.

Tip!
Als u een bv heeft, kunt u ook namens de bv schenken. De aftrek bedraagt dan ten hoogste 50% van de winst, met een maximum van € 100.000. Bij een verliesgevende bv is dus geen aftrek mogelijk. Doet u een gift namens de bv en blijkt de bv onvoldoende winst te hebben gemaakt, dan wordt het ‘teveel’ aan giften aangemerkt als dividenduitkering en bij u belast. Dit kunt u dan vervolgens wel in privé weer aanmerken als gift, rekening houdend met drempel en plafond.

 

7. Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kunt u in 2022 uw kinderen belastingvrij € 5.677 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.274.

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2022 een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:

  • € 27.231;
  • € 56.724, indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;
  • € 106.671, indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.

Let op!
De eenmalige schenking van € 106.671 ten behoeve van de eigen woning wordt in 2023 verlaagd naar € 28.947 en per 2024 afgeschaft.

Er gelden overgangsregelingen waarmee het gebruik van de schenking voor de eigen woning kan worden opgerekt:

  • De eenmalige schenking voor een eigen woning hoeft niet volledig te worden benut in één kalenderjaar, dat mag in drie opeenvolgende jaren. Voor schenkingen die voor het eerst in 2021 of 2022 plaatsvonden maar waarvoor nog niet het maximumbedrag van de vrijstelling is benut, mag in 2023 nog een aanvullende schenking plaatsvinden tot het maximum dat in 2022 gold. Als u dus het liefst volgend jaar een groot bedrag zou willen schenken, kunt u dit jaar een gering bedrag schenken en een beroep op de vrijstelling doen. U kunt het bedrag dan volgend jaar aanvullen.
  • Schenkingen voor de eigen woning moeten worden besteed in uiterlijk het tweede jaar na het jaar waarin voor het eerst een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan. Als u in 2022 voor het eerst heeft geschonken onder deze vrijstelling, moet deze schenking uiterlijk in 2024 worden gebruikt. Dat geldt ook voor de eventuele aanvulling die in 2023 wordt gedaan indien in 2022 nog niet de volledige vrijstelling is benut.

Met bovenstaande regelingen kunt u de komende jaren dus toch nog gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling voor eigen woningen. Dat is bijvoorbeeld handig indien uw kind nog geen woning heeft gevonden, maar wel voornemens is die in 2023 of 2024 te kopen. In dat geval kunt het bedrag dus al wel dit jaar overmaken. U kunt aan de schenking dan tevens de ontbindende voorwaarde verbinden dat het bedrag terug moet worden betaald als het niet tijdig wordt besteed aan een woning. Handig voor de situatie als uw kind toch geen woning vindt. Als de schenking dan in stand blijft, is alsnog schenkbelasting verschuldigd. De ontbindende voorwaarde moet wel worden overeengekomen bij de schenking en moet dus later verplicht worden uitgevoerd als de voorwaarde wordt vervuld.

Let op!
De vrijstelling van € 106.671 ten behoeve van een eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen. Houd wel rekening met de voorwaarden van deze schenking. De schenking kan eveneens worden toegepast indien het kind ouder is dan 40, maar een partner heeft tussen de 18 en 40 jaar oud.

Tip!
Schenkt u nog in 2022, dan vermindert de schenking uw vermogen in box 3, wat bij u tot belastingbesparing kan leiden. Dit is alleen het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Indien de ontvanger van de schenking het bedrag per 1 januari nog niet heeft besteed, maakt het wel onderdeel uit van diens box 3-vermogen.

 

8. Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar

Alle roerende zaken die u voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoeft u niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kunt u denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan juwelen of een duur horloge. Bent u van plan binnenkort een dure aankoop te doen, dan kan dit een belastingbesparing opleveren in box 3. Dit is het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Zorg in dat geval dat u deze aanschaf uiterlijk 31 december 2022 heeft gedaan en betaald.

 

9. Koop nu nog een tweede woning

De overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning (hoofdverblijf) zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8% naar 10,4%. Bent u van plan op korte termijn een vakantiewoning te kopen, doe dat dan nog dit jaar.

Ook als u een pand wilt aanschaffen om te verhuren, bijvoorbeeld aan uw kinderen, betaalt u 10,4% overdrachtsbelasting. Schaf ook een dergelijk pand zo mogelijk nog dit jaar aan. Houd er wel rekening mee dat een verhuurde woning vanaf 2023 een stuk zwaarder belast wordt in box 3. Dit komt doordat de zogenaamde leegwaarderatio verhoogd wordt. Alleen voor woningen die 5% of minder van de WOZ-waarde aan huurinkomsten opleveren, vindt nog een korting plaats ter bepaling van de waarde in box 3. Ook mag dan geen sprake zijn van een huurcontract van korter dan twee jaar én mag de huur niet onzakelijk laag zijn vanwege bijvoorbeeld familieverhoudingen.

 

10. Optimaliseer de samenstelling van uw box 3-vermogen

Over de heffing over vermogen, oftewel de box 3-heffing, is de afgelopen periode zeer veel te doen. Doordat de Hoge Raad eind 2021 het wettelijk systeem strijdig achtte met Europese regelgeving is er enerzijds herstelwetgeving opgesteld en anderzijds een overbruggingswet voorgesteld. Vanaf 2026 moet er dan heffing over het werkelijk rendement gaan plaatsvinden.

De overbruggingswet is van toepassing vanaf 2023. Omdat de peildatum van het vermogen op 1 januari ligt, heeft u nog slechts kort de tijd om u daarop voor te bereiden. In de overbruggingswet wordt het inkomen nog steeds bepaald aan de hand van fictieve rendementen. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van iemands vermogen verdeeld over drie verschillende categorieën De volgende fictieve rendementen gelden voor 2022:

  • Bank- en spaartegoeden, deposito, contant geld: 0,01% (tarief 2021)
  • Alle overige bezittingen 5,53%
  • Alle schulden -/- 2,46% (tarief 2021)

De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld en voor schulden worden pas na afloop van het jaar vastgesteld. Voor een indicatie zijn de fictieve rendementen opgenomen die gelden voor 2021. Voor overige bezittingen is het fictieve rendement voor 2023 vastgesteld op 6,17%.

Deze wijziging betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari heel beslissend is. Het is voordeliger om dan spaartegoeden te hebben in plaats van overige bezittingen. Dat lokt fiscale sturen uit. Mensen zouden vlak vóór 1 januari overige bezittingen tijdelijk kunnen omzetten in banktegoeden, omdat vervolgens kort na de jaarwisseling weer terug te switchen. Ook zou er tijdelijk een schuld kunnen worden aangegaan en het geld daarvan op de bank te parkeren. Om dit tegen te gaan geldt een anti-misbruikregeling. Grofweg betekent deze regeling dat als iemand heen en weer switcht binnen 3 maanden (en daartussen ligt 1 januari),  de switch dan geacht wordt niet te hebben plaatsgevonden (tenzij zakelijke redenen kunnen worden aangetoond).

 

11. Beleg groen in box 3

Wilt u uw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 65.072 (bedrag 2023, onder voorbehoud). Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 130.144). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Naast de vrijstelling in box 3 heeft u ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.

In het kader van de tijdelijke box 3-regeling mag u de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen eerst toerekenen aan de groene beleggingen en daarna aan de groene spaartegoeden.

Let op!
De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen.

 

12. Overweeg de oprichting van een beleggings-bv/-fonds

Heeft u op dit moment veel laag renderende overige bezittingen in box 3, overweeg dan de oprichting van een beleggings-bv of een open fonds voor gemene rekening om daar vóór 31 december 2022 deze bezittingen in te storten. Zo mist u de peildatum van 1 januari 2023 in box 3. De bv of het fonds betaalt over de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot een bedrag van € 200.000 in 2023 19% vennootschapsbelasting en over het meerdere 25,8%. Als de ontvangen spaarrente na belasting wordt uitgekeerd naar privé, betaalt u hierover in 2023 26,9% belasting in box 2 van de inkomstenbelasting. Gecombineerd is dat zo’n 40,18% van het daadwerkelijk ontvangen rendement tot € 200.000. Dat is vaak minder dan de 1,97% belasting die u in 2023 over uw laag renderende bezittingen betaalt in box 3, alhoewel u er wel rekening mee moet houden dat de vrijstelling in box 3 in 2023 € 57.000 per persoon bedraagt.

Let op!
Met een bv zijn oprichtingskosten gemoeid en ook kosten voor instandhouding, bijvoorbeeld voor het jaarlijks (laten) maken van een jaarrekening. En om de laag renderende overige bezittingen na verloop van tijd belastingvrij naar privé te halen, is een gang naar de notaris nodig. Het is belangrijk bij de keuze voor de bv-variant deze kosten af te trekken van de jaarlijkse voordelen om te bepalen of het geheel voor u aantrekkelijk is.

Tip!
Een beleggings-bv of open fonds voor gemene rekening zorgt er ook voor dat de laag renderende overige bezittingen niet meer meetellen voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling.

 

13. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen

Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat u geen recht heeft op de toeslag als uw vermogen te groot is. De toetsingsdatum is 1 januari. Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2022 een toetsingsvermogen van maximaal € 120.020. Heeft u een partner, dan geldt een maximum van € 151.767. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 31.747 (respectievelijk € 63.494 als u een partner heeft). Voor de huurtoeslag mag ook een medebewoner niet méér dan € 31.747 aan vermogen hebben. De genoemde maxima zullen voor het jaar 2023 iets hoger liggen.

Tip!
Heeft u een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn uw vermogen te verminderen door bijvoorbeeld een deel van uw hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit het bedrijf naar privé over te brengen.

Ook een spaar-bv of open fonds voor gemene rekening zorgt ervoor dat vermogen niet meetelt voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling. Overleg met uw adviseur of het rendabel is hiervoor een spaar-bv of open fonds voor gemene rekening op te richten.

 

14. Bespaar belasting in box 3 en voorkom belastingrente

Controleer uw voorlopige aanslag 2022. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan. Als u ervoor zorgt dat u uw voorlopige aanslag nog in 2022 betaalt, leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2023 en bespaart u mogelijk belasting. In box 3 levert dit alleen een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Ook rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2023 een rente van 4% over uw aanslag 2022. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dus dat u deze hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of uw voorlopige aanslag 2022 juist is.

Tip!
Vraag ook een nieuwe, lagere voorlopige aanslag aan als uw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kunt u niet ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.

Als u de aanslag meer dan 8 weken vóór het einde van het jaar aanvraagt en de Belastingdienst slaagt er niet in de aanslag tijdig op te leggen zodat u nog dit jaar kunt betalen, mag u op 1 januari toch rekening houden met deze belastingschuld.

 

15. Houd rekening met hoger heffingsvrij vermogen

Het heffingsvrije vermogen in box 3 wordt in 2023 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. U betaalt over uw vermogen in box 3 dus minder snel belasting. Houd hier rekening mee als u bijvoorbeeld overweegt een waardevolle aankoop nog dit jaar te doen en hiervoor vermogen te onttrekken waarmee u belegt.

 

16. Accijns op alcoholvrije drank omhoog in 2023

De accijns op alcoholvrije drank gaat per 1 januari 2023 met bijna 9 cent per liter omhoog, behalve voor mineraalwater.