Het demissionaire kabinet zet in het Belastingplan 2024 in op koopkrachtverbetering voor met name de lage inkomens en draait aan de knoppen van tariefschijven, heffingskortingen en belastingtarieven. De hogere inkomens, het mkb en de vermogenden betalen hiervoor deels de rekening. Bekijk hier alle tariefswijzigingen.
1. Tarieven box 1 – Inkomen uit werk en woning
Het tarief in de eerste schijf wordt iets verhoogd, van 36,93% (2023) naar 36,97% (2024). Vanaf 2024 wordt de tweede schijf minder geïndexeerd dan de inflatie. De indexatie is 3,55% in plaats van 9,9%. Daarmee wordt de tariefschijf verlengd van € 73.071 naar € 75.624. Deze niet-volledige indexatie geldt ook voor gepensioneerden. Het tarief voor de tweede schijf blijft 49,5%.
Tarief inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2024 | |||
Belastbaar inkomen meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2024 (%) | |
1e schijf | – | 75.624 | 36,97 |
2e schijf | 75.624 | – | 49,5 |
Verhoging arbeidskorting
De arbeidskorting wordt verhoogd met € 115. Boven op de inflatiecorrectie bedraagt de maximale arbeidskorting daardoor € 5.553 in plaats van € 5.052 (2023). Het doel van deze maatregel is om werken meer lonend te maken.
De voorgenomen halvering van de Jonggehandicaptenkorting gaat niet door, maar wordt juist verhoogd met € 82. Deze heffingskorting is van toepassing voor Wajong-ontvangers en personen die volgens de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten recht hebben op een uitkering bij het vinden van werk.
Aanpassingen van andere heffingskortingen zijn weergegeven in deze tabel:
Heffingskortingen | 2023 (€) | 2024 (€) |
Algemene heffingskorting maximaal (< AOW-leeftijd) | 3.070 | 3.374 |
Arbeidskorting (maximaal) | 5.052 | 5.553 |
Jonggehandicaptenkorting | 820 | 902 |
Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting | 2.694 | 2.961 |
Ouderenkorting (maximaal) | 1.835 | 2.017 |
Alleenstaande ouderenkorting | 478 | 526 |
Afbouwpercentage van de arbeidskorting | 6,51% | 6,51% |
2. Tarieven Box 2 – Introductie twee schijven
Het tarief in box 2 wordt per 1 januari 2024 verdeeld in twee schijven: 24,5% over de eerste € 67.000 en 31% over het bedrag daarboven. Deze aanpassing was al opgenomen in het Belastingplan 2023.
Tarief aanmerkelijk in 2024 | |||
Aanmerkelijk belang meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2024 (%) | |
1e schijf | – | 67.000 | 24,5 |
2e schijf | 67.000 | 31 |
In box 2 wordt belasting geheven over voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals het uitkeren van dividend aan de aandeelhouder (dga) in privé. Bij partnerschap beschouwt men het inkomen uit aanmerkelijk belang als gemeenschappelijk inkomensbestanddeel. Hierdoor profiteren beide partners van de lage schijf, wat betekent dat een uitkering van € 134.000 belast wordt tegen het lage tarief.
Rekenvoorbeeld geen fiscaal partner
Bij een dividenduitkering van € 500.000 bedraagt de belasting vanaf 2024:
€ 67.000 * 24,5% = € 16.415
€ 433.000 * 31% = € 134.230
Totaal: € 150.645
Tot en met 2023 bedraagt de belasting hierover € 134.500.
Rekenvoorbeeld wel fiscaal partner
Bij een dividenduitkering van € 500.000 bedraagt de belasting vanaf 2024:
€ 134.000 * 24,5% = € 32.830
€ 366.000 * 31% = € 113.460
Totaal: € 146.290
Tot en met 2023 bedraagt de belasting hierover € 134.500.
Let op!
Dividenduitkeringen hebben ook effect op de algemene heffingskorting, uw box 3-vermogen en excessief lenen. Overleg met uw adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of het beter is om te wachten tot 2024 of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.
Tip!
Heeft uw partner geen inkomen? Keer dan dividend uit om de algemene heffingskorting te kunnen benutten.
Let op!
Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld die meer bedraagt dan € 700.000? Dan heeft u tot 31 december 2023 de tijd om deze terug te brengen. Doet u niets? Dan bent u in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 700.000.
3. Tarieven Box 3 – Sparen en beleggen
Vooralsnog is het streven dat vanaf 2027 het daadwerkelijke rendement in box 3 wordt belast. Tot die tijd blijven fictieve rendementen het uitgangspunt. Er zijn drie categorieën: bank- en spaargelden, beleggingen en schulden. Vanaf 2024 wordt wettelijk bepaald dat aandelen in verenigingen voor eigenaren (vve’s) tot de categorie bank- en spaargeld behoren. Bezit u een appartement? Dan betaalt u daardoor mogelijk minder box 3-belasting. Ook voor gelden op een derdenrekening bij de notaris is deze ‘herkwalificatie’ van kracht.
Het heffingsvrij vermogen in box 3 wordt niet gecorrigeerd voor de inflatie. Daarnaast gaat het tarief in box 3 van 32% (2023) naar 34% in 2024.
Banktegoeden (spaargeld) | Overige bezittingen | Schulden | |
2022 | -0,01% | 5,53% | 2,28% |
2023 | 0,01% | 6,17% | 2,46 % |
2024 | Nog niet vastgesteld | Nog niet vastgesteld | Nog niet vastgesteld |
Tip!
Op 18 september 2023 heeft de advocaat-generaal geconcludeerd dat ook de Wet rechtsherstel box 3 het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt. Als de Hoge Raad dit advies overneemt, kan dit gevolgen hebben voor uw box 3-inkomen. Teken daarom tijdig bezwaar aan om uw rechten veilig te stellen.
Let op!
Schulden en vorderingen tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen behoren in 2024 tot geen enkele categorie. Deze vallen dus met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 helemaal buiten de aangifte.
Tip!
Bent u het niet eens met het geboden rechtsherstel voor de jaren 2017 tot en met 2022 omdat uw daadwerkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement? Overleg dan met uw adviseur over de mogelijkheden om bezwaar te maken.
4. Ongewijzigde tarieven vennootschapsbelasting
De tarieven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd. Zo bedraagt het tarief vanaf 1 januari 202419% tot een belastbare winst van € 200.000 en het tarief van het bedrag daarboven bedraagt 25,8%.