In het kader van de ‘GLB-conditionaliteit’ moet u, als u geen vrijstelling heeft, voldoen aan GLMC-7 ‘gewasrotatie’. Bedrijven op zand/löss moeten tevens voldoen aan de rustgewas-eis uit de mestwet. Dit is ook een ‘GLMC 7-eis’.
Voorwaarden ‘Gewasrotatie’ GLMC 7
De hoofdregels voor GLMC 7 zijn:
- Jaarlijks op minimaal 1/3 van uw bouwland een ander gewas telen dan het voorgaande jaar. Soms is dit in te vullen met een vanggewas.
- Eenmaal in de vier jaar op bouwland een andere hoofdteelt telen.
- Zand/löss: de rustgewasverplichting (zie hierboven).
Vrijgestelde bedrijven
Veel bedrijven zijn vrijgesteld van GLMC 7. Veelal bedrijven met meer dan 75% grasland. Echter dit geldt alleen voor de eerste twee hoofdregels.
Verschil klei/veen en zand/löss
De uitwerking van GLMC 7 is afhankelijk van de grondsoort.
Bouwland op klei/veen
Heeft u een bedrijf op klei/veen? Dan moet u voldoen aan de eerste twee hoofdregels (‘1/3e eis’ en ‘andere hoofdteelt’). Het telen van een rustgewas is niet verplicht.
Bouwland op zand/löss
Op zand/löss moet u aan alle hoofdregels voldoen. Zoals aangegeven kunt u de rustgewaseis invullen met een vanggewas. Hierdoor zou continuteelt in combinatie met een vanggewas mogelijk zijn. Echter eenmaal in de vier jaar moet u daadwerkelijk een andere hoofdteelt telen. Als u als hoofdteelt een toegestaan rustgewas teelt, voldoet u aan beide regels.
Let op!
De invulling van gewasrotatie-eis voor de komende jaren, samen met uw rustgewasverplichting, is vaak een hele puzzel. Schakel zo nodig uw adviseur in.
Meer weten?
Neem dan contact op met een van onze NUWEA bedrijfseconomisch adviseurs. Dat kan via telefoonnummer 0882824000. Of stuur een e-mail naar advies@nuweasubsidies.nl. Wij helpen u graag verder.