In 2024 nog dividend uitkeren of juist niet?

Per 1 januari 2025 wordt het tarief in box 2, waaronder dus ook inkomen uit dividend, gewijzigd. Het tarief van 24,5% dat van toepassing is op inkomsten tot € 67.000 (2024) en € 67.804 (2025) blijft ongewijzigd, maar het hoge tarief van 33% over het meerdere wordt per 1 januari 2025 verlaagd naar 31%.

Heeft u een fiscale partner, dan kunt u het uitgekeerde dividend in de aangifte onderling verdelen. U betaalt in 2024 24,5% over € 134.000 en over het meerdere 33% en in 2025 24,5% over € 135.608 en over het meerdere 31%.

.

Tip!

Overweeg in verband met de verhoging van deze box 2-belasting het uitkeren van dividend uit te stellen tot na 1 januari 2025 als u meer dividend uit wilt keren dan € 67.804, respectievelijk € 135.608 als u een partner heeft. Dit kan in een aantal gevallen voordeliger uitpakken.

 

Let op!

Houd er daarbij rekening mee dat inkomen in box 2 vanaf 2025 ook medebepalend is voor de hoogte van de algemene heffingskorting. Het uitdelen van dividend kan dus minder heffingskorting opleveren. Het lagere tarief van 31% dient dus een groter financieel voordeel op te leveren dan een eventueel verlies aan heffingskorting.

 

Let op!

Dividenduitkeringen hebben ook effect op uw box 3-vermogen en excessief lenen. Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld die meer bedraagt dan € 500.000, dan heeft u namelijk tot 31 december 2024 de tijd om deze terug te brengen. Doet u niets, dan bent u in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 500.000. Overleg met uw adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of dat het beter is om te wachten tot 2025, of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.

 

Let op!

Houd er verder rekening mee dat oppotten van winst in uw bv sinds 2024 minder aantrekkelijk is. Bij de uiteindelijke verkoop van uw bv betaalt u dan immers al snel het tarief van 31%.

 

2. Speel in op verkorting tariefschijf

De eerste schijf van de vennootschapsbelasting kent een tarief van 19% en geldt voor een winst tot € 200.000. Dat was in 2022 nog € 395.000. Dat betekent dat u vanaf 2023 sneller het hogere tarief van 25,8% zult betalen in de bv. Valt de winst van uw bv dit jaar lager uit dan € 200.000, dan is het vaak voordeliger om kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen en opbrengsten, indien mogelijk, in de tijd naar voren te halen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft uw winst dit jaar wellicht slechts belast tegen een tarief van 19% in plaats van 25,8%.

 

Tip!

Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de betaling van belastingrente, terwijl u bij een teruggave voorkomt dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst. Houd er rekening mee dat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting 10% bedraagt.

 

3. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht

Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief kan het verbreken van de fiscale eenheid nog steeds interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2025 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Dit kan maximaal € 13.600 voordeel opleveren per aparte bv.

 

Let op!

Let op dat het verbreken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Als verbreking per 2025 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2025 zijn ontvangen door de Belastingdienst.

Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor u besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dient u wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.

 

4. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Met betrekking tot uw aanslag vennootschapsbelasting 2024 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2025 een rente van 10%! Per 2025 wordt dit waarschijnlijk 9%. Voorkom belastingrente over 2024 en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat. Zodra de omvang van de winst van uw bv op het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is om een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.

Overigens wordt geen belastingrente in rekening gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.

 

Tip!

Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de belastingrente van 10% of, bij een teruggave, voorkomt u dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

 

Let op!

Soms eindigt het boekjaar van een vennootschap al eerder dan op 31 december, bijvoorbeeld bij voeging in een fiscale eenheid. De start van de berekening van belastingrente ligt dan op zes maanden na einde van het boekjaar. Om belastingrente te voorkomen, moet u binnen vier maanden na het einde van het boekjaar een (aanvullende) voorlopige aanslag aanvragen. Dat moment kan dus al in 2024 liggen.

 

5. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek

Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2024 bepaald op € 2.801. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2024 in totaal dus minstens voor € 2.801 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u recht op de KIA.

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2024 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.800 en € 69.765. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.

Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte vennootschapsbelasting 2024 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2024 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2024 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.

 

Let op!

Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doet u dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).

 

Let op!

Soms mag u bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals sommige die op de Milieulijst staan. Heeft u deze nog niet in gebruik genomen, dan kunt u toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat u in het jaar van investeren heeft betaald.

Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2020 en 2024) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering.

 

Let op!

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.

 

Tip!

Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.801, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat u toch voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% kleinschaligheidsinvesteringsaftrek opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen. Zit u daarentegen net boven het maximum van € 387.580, dan kan het juist lonend zijn een voorgenomen investering uit te stellen tot 2025.

 

6. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel

Heeft uw bv een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Voorwaarde is dat de bv een vervangingsvoornemen heeft en houdt voor minimaal het bedrag van de verkoopprijs. De bv kan de HIR in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht. Investeert uw bv binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert uw bv niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst.

 

Let op!

Het vormen van een HIR is niet altijd voordelig, met name als in de toekomst over uw winst een hoger belastingtarief van toepassing is. Stel bijvoorbeeld dat de jaarwinst van uw bv € 200.000 bedraagt en u een HIR van € 100.000 kunt vormen. Hiermee bespaart u in 2024 € 100.000 x 19% Vpb = € 19.000. Koopt u in 2025 een bedrijfsmiddel terug waarop u de HIR in de periode 2025 t/m 2029 afboekt en waardoor u ieder jaar € 20.000 minder kunt afschrijven, dan kost u dit over de periode 2025 t/m 2029 in totaal € 100.000 x 25,8% = € 25.800 extra aan belasting, ervan uitgaande dat uw bv in de periode 2025 t/m 2029 over de extra winst vanwege de verminderde afschrijvingen een belastingtarief van 25,8% betaalt. Uw nadeel bedraagt dan per saldo € 19.000 -/- € 25.800 = € 6.800.

Voor bedrijfsmiddelen die niet of in meer dan tien jaar worden afgeschreven, zoals vastgoed, geldt een extra voorwaarde. Daarbij moet het vervangende bedrijfsmiddel in de onderneming namelijk dezelfde bedrijfseconomische functie vervullen als het verkochte bedrijfsmiddel. Zo mag u een pand in eigen gebruik niet vervangen door een verhuurd pand en vice versa.

Voor het vormen en aanwenden van een HIR gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde vervangingsvoornemen is van belang en moet op de balansdatum duidelijk zijn. Uw bv kan dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat u zich hierover goed informeren en adviseren.

 

Tip!

Stelt u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking aan bijvoorbeeld uw bv? Dan mag u als terbeschikkingsteller ook een HIR vormen.

 

7. Laat uw HIR niet verlopen

Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die uw bv in 2021 gevormd heeft, moet nog vóór 31 december 2024 benut worden. Doet de bv dat niet, dan valt de HIR vrij en is de bv belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!

Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen uw bv moet herinvesteren:

  1. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn.
  2. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zult u de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken. Een voorbeeld hiervan is de weigering van een gemeente om een bouwvergunning af te geven, waardoor de geplande investering moest worden uitgesteld.

 

Let op!

Vanwege het verschil in tarieven binnen de vennootschapsbelasting kan het verlopen van de HIR ook gunstig uitpakken. Bijvoorbeeld wanneer u nu over de vrijgevallen HIR slechts 19% belasting betaalt, terwijl u vanaf 2025 door hogere afschrijvingen 25,8% belasting bespaart. Neem dit mee in uw overwegingen de HIR al dan niet te laten verlopen.

 

Let op!

De coronacrisis kan als zo’n bijzondere omstandigheid aangemerkt worden. De Belastingdienst heeft toegezegd hiermee ruimhartig om te gaan. Heeft uw bv de afgelopen jaren een HIR gevormd en is er een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren, maar is dit vanwege de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit dan betekenen dat uw bv, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet aan de winst hoeft toe te voegen. De HIR blijft dan in de boeken gereserveerd totdat uitstel van herinvesteren vanwege corona niet meer aannemelijk is en uw bv de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel kan afboeken. Op deze manier geniet uw bv nog enige tijd van het rente- en liquiditeitsvoordeel.

 

8. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2025 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2024 kunnen worden vergoed of verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2024 over is door te schuiven naar 2025.

 

Tip!

Dreigt u dit jaar de vrije ruimte te overschrijden, overweeg dan het verschaffen van vergoedingen en verstrekkingen uit te stellen tot 2025. Dit is uiteraard alleen voordelig als u in 2025 naar verwachting binnen de vrije ruimte blijft.

Houd rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit betekent dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het betekent echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht.

 

Tip!

Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Wel moeten dan alle vergoedingen en verstrekkingen per persoon van het hele jaar bij elkaar worden geteld, voor zover deze in de vrije ruimte vallen (dus ook het kerstpakket en de boterletter tellen mee). Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als u die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een extra heffing van 80%.

 

Tip!

Heeft u nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kunt u zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar. Dit is een risico als u gebruikmaakt van een betalingsregeling in het kader van het bijzonder uitstel van betaling voor coronaschulden. De extra betaling kan dan worden aangemerkt als bonus waarvoor een verbod geldt.

 

9. Heroverweeg concernregeling binnen werkkostenregeling

Heeft u meerdere bv’s, dan kunt u binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte bij een loonsom tot € 400.000 is het gebruik van de concernregeling echter niet altijd voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 1,92% die dit jaar geldt over de eerste € 400.000 van de loonsom. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2024 te bepalen. U kunt de keuze voor ieder jaar weer opnieuw maken.

 

Tip!

Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de WKR indien deze positief voor u uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.

 

10. Ken uzelf een lager gebruikelijk loon toe

Als dga dient u zich een gebruikelijk loon toe te kennen. Dit is minimaal het hoogste van de volgende drie bedragen:

  • 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 56.000.

U kunt dit gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 56.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel. Om het loon lager dan € 56.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 56.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon in beginsel minimaal € 56.000.

 

Uitzonderingen

Starters mogen maximaal drie jaar lang uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat er veel is geïnvesteerd of de bv een lage cashflow heeft. Daarnaast mogen ook structureel verlieslijdende bv’s aan de dga een lager gebruikelijk loon toekennen.

 

Let op!

In bovenstaande situaties kan zelfs een gebruikelijk loon worden toegekend dat lager is dan het minimumloon als hiervoor zakelijke gronden bestaan. Dit is bijvoorbeeld het geval als de continuïteit van uw bv in gevaar komt als de bv toch een gebruikelijk loon ter hoogte van het minimumloon zou uitbetalen.

 

11. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak

Kostenvergoedingen tellen, mits deze individualiseerbaar zijn, mee voor het gebruikelijk loon. Daardoor hoeft u minder brutoloon toe te kennen. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het brutoloon dus € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

Door de vermindering van het gebruikelijk loon, dat in 2024 minstens € 56.000 dient te bedragen, betaalt u als dga minder belasting in box 1.

 

12. Bijtelling delen met uw partner?

Werkt uw partner mee in uw bv en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van uw partner in schijf 1 (35,82%% in 2023), dan behaalt u een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan uw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert. De verdeling is alleen toegestaan indien u kunt aantonen ook echt samen gebruik te maken van de auto.

 

13. Vraag tax credit aan voor box 2-verliezen

Een verlies in box 2 is verrekenbaar met positieve inkomsten in box 2 in het voorafgaande jaar of in de zes jaren na het verliesjaar. Bij beëindiging van het box 2-bezit met een verlies, zal doorgaans geen verliesverrekening mogelijk zijn. Op z’n vroegst over het tweede jaar waarin geen box 2-bezit meer bestaat, kan daarom op verzoek het box 2-verlies worden omgezet in een zogenaamde tax credit. Die tax credit kan worden verrekend met de inkomstenbelasting die is verschuldigd in box 1.

In het verzoek kan worden aangegeven met de box 1-belasting van welk jaar de tax credit moet worden verrekend. Dat kan een jaar zijn waarover de aanslag nog niet is vastgesteld, maar het kan ook via een ambtshalve vermindering over een ouder jaar (maar niet ouder dan 5 jaar). Dit is van belang, omdat het box 2-tarief met ingang van 2024 is gewijzigd. Als verrekening vanaf 2024 plaatsvindt, bedraagt de tax credit 24,5%. Over eerdere jaren bedraagt deze nog 26,9%. Vraag de tax credit daarom tijdig aan.

 

Tip!

De tax credit wordt alleen optimaal benut als er voldoende inkomstenbelasting in box 1 is verschuldigd. Het is zonde als heffingskortingen daardoor verdwijnen. Het is eventueel ook mogelijk de tax credit deels aan te vragen en deels door te schuiven naar de toekomst.

 

14. Mogelijk in 2024 laatste keer giftenaftrek in de bv tot € 100.000

In de vennootschapsbelasting bestaat momenteel nog een regeling voor giftenaftrek. Die bedraagt maximaal 50% van de winst tot een maximum van € 100.000. In de belastingplannen 2025 is opgenomen dat deze aftrek gaat verdwijnen per 2025. In beginsel wordt een gift door de bv eigenlijk gezien als behoeftebevrediging van de aandeelhouder(s). Dit zou dan leiden tot een verkapte dividenduitkering, gevolgd door eventuele aftrek in privé.

Om dat te voorkomen, is goedgekeurd dat giften door een bv aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) tot het genoemde maximum niet leidt tot een verkapte dividenduitkering en aftrekbaar is in de bv. Daartegenover staat echter dat nooit meer sprake is van een verkapt dividend indien de gift wordt betaald aan een ANBI.

 

Tip!

Overweegt u een gift aan een ANBI te doen vanuit de bv? Doe de gift dan uiterlijk 31 december 2024, zodat aftrek in 2024 mogelijk is. Uiteraard moet de bv in 2024 dan wel voldoende winst maken.

 

Tip!

Kosten waar een tegenprestatie tegenover staat (zoals sponsoring of reclame), blijven gewoon aftrekbaar. U kunt daarom ook besluiten uw gift te vervangen door een bedrag ten behoeve van sponsoring of voor het maken van reclame. Op die manier blijft het bedrag aftrekbaar van de winst.

 

 15. Profiteer nog van de bedrijfsopvolgingsregelingen

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling in het aanmerkelijk belang (box 2 van de inkomstenbelasting) (DSR) zijn belangrijke faciliteiten bij het schenken of erven van een (familie)bedrijf. De BOR/DSR kent een forse vrijstelling of uitstel van te betalen belasting, op voorwaarde dat het bedrijf wordt voortgezet. Tevens zijn de BOR en DSR alleen van toepassing op ondernemingsvermogen en niet op beleggingsvermogen in de onderneming. De BOR en DSR worden in stappen aangepast, waarbij de eerste wijzigingen al op 1 januari 2024 in werking traden. Dat betrof onder andere de regel dat vastgoed dat wordt verhuurd aan derden per definitie wordt aangemerkt als belegginsvermogen. Per 1 januari 2025 wordt een volgende reeks maatregelen van kracht en vanaf 2026 de laatste serie wijzigingen.

Van alle wijzigingen per 2025 noemen we de belangrijkste:

  1. De vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 verhoogd naar 100% van de waarde van het ondernemingsvermogen tot € 1.500.000 (€ 1.325.253 in 2024). Voor het bedrag daarboven wordt de vrijstelling verlaagd van 83% (2024) naar 75% van het ondernemingsvermogen. Een berekening leert dat het omslagpunt bij een bedrijfswaarde van ongeveer € 1.870.000 komt te liggen. Is uw bedrijf minder waard, dan betekent deze wijziging dat het fiscaal voordelig is met schenken te wachten tot na 2024. Is uw bedrijf echter meer waard, dan is het juist voordelig uw bedrijf zo mogelijk nog dit jaar weg te schenken.
  2. Een andere belangrijke wijziging betreft het afschaffen van de 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR. Dit houdt in dat bij ondernemingen beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen toch wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. Voor de BOR gaat deze maatregel in per 1 januari 2025. Voor de DSR zal dit later plaatsvinden. De precieze datum hiervoor is nog niet bekend.
  3. Ook wordt de termijn van voortzetting van het overgenomen bedrijf gewijzigd. Die termijn bedraagt nu nog vijf jaar, maar wordt per 2025 gesteld op drie jaar. Een bedrijf kan na overname dus sneller worden verkocht, zonder verlies van de faciliteit.

 

Let op!

Deze verkorte termijn gaat gelden voor overdrachten die plaatsvinden vanaf 1 januari 2025. Voor overdrachten tot en met 2024 blijft de termijn van vijf jaar gelden.

  1. De dienstbetrekkingseis in de DSR wordt afgeschaft. Op dit moment is de DSR alleen van toepassing indien de voortzetter al minimaal drie jaar onafgebroken in dienst is van de onderneming. Deze eis komt per 1 januari 2025 te vervallen.
  1. In plaats van de dienstbetrekkingseis komt de voorwaarde dat de verkrijger minimaal 21 jaar moet zijn. Deze maatregel gaat per 1 januari 2025 voor zowel de BOR als de DSR gelden.
  1. De BOR en DSR gelden alleen nog maar voor zover bedrijfsmiddelen zakelijk worden gebruikt. Sommige bedrijfsmiddelen worden zowel zakelijk als privé gebruikt. Denk aan de auto van de zaak voor de ondernemer zelf, maar ook voor personeel. Vanaf 1 januari 2025 zijn de BOR en DSR alleen nog van toepassing op het deel dat zakelijk wordt gebruikt. Gelukkig gaat het alleen gelden voor bedrijfsmiddelen die op het moment van de overdracht een waarde van € 100.000 of meer kennen.

Naast bovengenoemde wijzigingen is een aantal andere wijzigingen per 2025 en per 2026 aangekondigd voor de BOR en/of DSR. In sommige situaties worden de regelingen aantrekkelijker en soms worden de regelingen juist versoberd. Van de regelingen die in 2026 in werking moeten treden, zijn de exacte voorwaarden soms nog niet bekend.

Een wijziging per 2026 lichten we er nog uit. Vanaf 2026 zullen de BOR en DSR alleen nog van toepassing zijn op aandelenbelangen die minimaal 5% van de normale aandelen omvatten. Dat betekent onder andere dat kleinere belangen – opties, winstbewijzen etc. – buiten de boot gaan vallen, terwijl die belangen wel in box 2 kunnen vallen. Ook wordt de definitie van preferente aandelen waarschijnlijk aangescherpt. Hierdoor worden structuren met soort- en letteraandelen risicovoller, omdat die aandelen onbedoeld ook als preferente aandelen kunnen worden aangemerkt. Voor preferente aandelen gelden strengere eisen waaraan met soort- of letteraandelen meestal niet is te voldoen. Ten slotte is het voornemen de BOR en DSR ook niet langer van toepassing te laten zijn op zogenaamde tracking stocks. Dat zijn aandelen die statutair recht geven op bepaalde winsten of bepaalde vermogensbestanddelen. Als ergens in de bv-structuur sprake is van dit soort aandelen, dan is de gehele structuur besmet en zijn de BOR en DSR nergens meer van toepassing. Het advies is dan ook om komend jaar kritisch te kijken naar structuren waarin dit soort aandelen voorkomen.

 

Tip!

Overweegt u uw bedrijf op korte termijn te schenken en wilt u daarbij gebruikmaken van de BOR of DSR, bekijk dan of het – gelet op alle wijzigingen – aantrekkelijk is dit nog in 2024 te laten plaatsvinden of juist te wachten tot 2025. Maatwerk is hier noodzakelijk. Wij adviseren u derhalve altijd contact op te nemen met een van onze adviseurs.