Dubbele zakelijkheidstoets bij uiteindelijke derdenfinanciering
Een bv mag in beginsel geen rente aftrekken over geld dat zij heeft geleend van een verbonden lichaam om daarmee een besmette rechtshandeling te financieren. Om in aanmerking te komen voor renteaftrek bij een zogenoemde besmette rechtshandeling, moet de belastingplichtige aannemelijk maken dat aan de schuld die ontstaat in overwegende mate (meer dan 50%) zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Wanneer blijkt dat de schuld in feite is verschuldigd aan een derde (doorleenconstructie), moet de belastingplichtige per 1 januari 2018 tevens aannemelijk maken dat een zakelijk motief ten grondslag ligt aan de met die schuld gefinancierde rechtshandeling.
Voorkoming dubbele verliesneming bij afwaardering vorderingen
In de situatie dat een moedermaatschappij samen met een dochtermaatschappij een fiscale eenheid (FE) vormt, kan dubbele verliesneming plaatsvinden. Binnen de FE zijn verliezen van deze dochtermaatschappij namelijk onder voorwaarden te verrekenen met de winsten van de holding. Dat is het geval als de moedermaatschappij een deelneming heeft die niet valt in de FE en de deelneming een vordering heeft op de dochtermaatschappij. Deze vordering wordt door de deelneming afgewaardeerd in verband met de verliezen van de dochtermaatschappij. Stel dat de deelneming wordt geliquideerd, dan belandt het verlies op de afwaardering van de vordering op de dochtermaatschappij in het verlies uit de liquidatie van de deelneming. Er treedt dus dubbele verliesneming op. Per 1 januari 2018 is deze dubbele verliesneming niet meer toegestaan.
Tip: mocht u deelnemingen buiten fiscale eenheid met afgewaardeerde vorderingen op deelnemingen binnen de fiscale eenheid willen liquideren, doet u dat dan voor het einde van dit jaar.
Aanpassing liquidatieverliesregeling
Door de deelnemingsvrijstelling worden voor- en nadelen vanuit deelnemingen bij de moedermaatschappij niet in aanmerking genomen, tenzij sprake is van liquidatieverlies. Het liquidatieverlies is het opgeofferde bedrag verminderd met de liquidatie-uitkeringen uit de deelneming.
Om misbruik tegen te gaan, wordt in het geval waarin een fiscale eenheid wordt beëindigd, voorgesteld dat de belastingplichtige bij de vaststelling van het voor die dochtermaatschappij opgeofferde bedrag rekening houdt met het eigen vermogen van die dochter. Dit eigen vermogen wordt vastgesteld aan de hand van de waarde in het economisch verkeer van een deelneming van die dochtermaatschappij, indien die lager is dan de voor die deelneming gehanteerde fiscale kostprijs.
Voorkomingswinst bij interne gebruiksvergoedingen binnen fiscale eenheid
Naar aanleiding van jurisprudentie wordt voorgesteld om de voorkomingswinst bij alle interne gebruiksvergoedingen binnen een fiscale eenheid (FE) vast te stellen alsof de FE niet van toepassing is. Dit betekent bijvoorbeeld dat de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst wordt verminderd met de aan de vaste inrichting toe te rekenen royaltyvergoeding. Zodoende wordt de voorkomingswinst in dit geval niet te hoog vastgesteld, omdat Nederland niet meer winst vrijstelt dan dat er in het buitenland wordt belast.
Country-by-country reporting bij niet-tijdige implementatie door andere landen
Vanaf 1 januari 2016 geldt voor multinationale ondernemingen met een omzet van minimaal € 750 miljoen een gestandaardiseerde documentatieverplichting. Het zogenoemde landenrapport geeft bijvoorbeeld weer in welk land welke winst wordt behaald.
Het voorstel is dat, indien een multinational het landenrapport vrijwillig indient in het land van de uiteindelijke moederentiteit, dit land vervolgens het landenrapport uitwisselt met Nederland. Op de Nederlandse groepsentiteiten rust dan niet de verplichting om een eigen landenrapport te verstrekken aan de Belastingdienst.
Dividendbelasting
Voorgesteld wordt om de fiscale beleggingsinstelling (FBI) als inhoudingsplichtige uit te sluiten van de toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor opbrengsten die worden uitgekeerd aan (deels) niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen lichamen.
Verder ligt met betrekking tot de dividendbelasting het wetsvoorstel ‘Wet inhoudingsplicht houderstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling’ ter goedkeuring voor. Het voorstel regelt het opheffen van het verschil voor de dividendbelasting tussen nv’s/bv’s enerzijds en houdstercoöperaties anderzijds.