Menselijker systeem voor toeslagen Belastingdienst

Naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire zijn al veel wijzigingen doorgevoerd, zoals het installeren van twee staatssecretarissen bij de Belastingdienst en het aannemen van de hardheidsregeling.

In het Belastingplan 2021 is hier het voorstel voor de ‘Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen’ aan toegevoegd. Deze wet moet op korte termijn een beter en menselijker systeem mogelijk maken en de rechtsbescherming van burgers vergroten. De meest in het oog springende maatregelen uit het wetsvoorstel zijn:

  • Het alles-of-niets karakter van de kinderopvangtoeslag is losgelaten. De Belastingdienst stelt het recht op kinderopvangtoeslag vast naar rato van de kosten die u als ouder tijdig heeft betaald aan de kinderopvangorganisatie. Voorheen moest u namelijk de volledige toeslag terugbetalen als u niet het volledige bedrag tijdig aan de organisatie had betaald.
  • Onder bijzondere omstandigheden vordert de Belastingdienst een lager bedrag terug dan wettelijk is voorgeschreven. Dit kan enkel als volledig terugvorderen onevenredig is.
  • Partners zijn niet langer toeslagpartners zodra een van de partners wordt opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis.
  • Belanghebbenden kunnen hun zienswijze vroeg in het proces kenbaar maken aan de Belastingdienst om bezwaar en beroep achteraf te voorkomen.

 

Levensloop

Tot 2012 hadden werknemers de mogelijkheid om te sparen voor een levensloopuitkering. Bij de afschaffing van de levensloopregeling is bepaald dat werknemers met een levensloopaanspraak van meer dan € 3.000 op 31 december 2011, gebruik kunnen maken van overgangsrecht. Dit overgangsrecht eindigt per 31 december 2021. Dit betekent dat als de levensloop vóór 1 januari 2022 nog niet als loon is uitgekeerd, de waarde van de levensloop wordt belast.

Dit overgangsrecht loopt tegen praktische problemen aan, waardoor het overgangsrecht als volgt wordt aangepast:

  • De instelling die de levensloop uitvoert, wordt inhoudingsplichtig voor de loonheffing op het fictieve genietingsmoment (moment waarop verondersteld wordt dat de resterende levensloop wordt uitbetaald).
  • Het fictieve genietingsmoment wordt naar voren gehaald. Als vóór 1 november 2021 de levensloop niet als loon in aanmerking is genomen, is het fictieve genietingsmoment 1 november 2021.
  • De instelling houdt geen rekening met heffingskortingen. Deze kunnen door de werknemer te gelde worden gemaakt bij de aangifte inkomstenbelasting. De levensloopverlofkorting is er hier één van.

 

Eenmalige huurverlaging voor huurders met een laag inkomen

Ondanks dat woningcorporaties bij het toewijzen van een woning rekening houden met de hoogte van het inkomen, zijn er mensen die een huur betalen die te hoog is voor hun inkomen. Om die reden kunnen kwalificerende huurders vanaf 1 januari 2021 eenmalig om huurverlaging vragen bij hun woningcorporatie. U komt voor een huurverlaging in aanmerking als u een sociale woning van een woningcorporatie huurt (geen vrije sector) en voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Uw maandelijkse huur bedraagt meer dan:
    • € 619,01 voor een één- of tweepersoonshuishouden.
    • € 663,40 voor een huishouden van drie personen of meer.
  • Uw inkomen op jaarbasis bedraagt maximaal:
    • € 23.225 bruto per jaar voor een éénpersoonshuishouden.
    • € 31.550 gezamenlijk bruto per jaar voor een meerpersoonshuishouden.

Let op: uw inkomen over 2019 wordt als basis genomen om te beoordelen of u in aanmerking komt voor de huurverlaging.

 

Contante giften niet meer aftrekbaar

Vanaf 2021 is het niet meer mogelijk om giften die contant zijn betaald in aftrek te brengen. Daarnaast moet u giften kunnen bewijzen met schriftelijke stukken.

 

Excessief lenen (€ 500.000-regeling)

In juni is het wetsvoorstel ‘Excessief Lenen’ ingediend. Hiermee worden schulden van de directeur-grootaandeelhouder (dga) van meer dan € 500.000 belast vanaf 31 december 2023.

Als een dga samen met zijn/haar partner op 31 december 2023 een schuld heeft aan een bv waarin de dga (indirect) ten minste 5% van de aandelen houdt, wordt het bedrag boven € 500.000 belast als fictief regulier voordeel in box 2. Dit is dan belast tegen een tarief van 26,9%. Ook schulden van kinderen, kleinkinderen, ouders en grootouders worden belast als zij een schuld hebben van meer dan € 500.000. Dit geldt per familielid.

Eigenwoningschulden met hypotheekrecht of eigenwoningschulden die zijn aangegaan vóór 1 januari 2023 worden niet meegerekend.

Voorbeeld

Een dga heeft op 31 december een schuld van € 1.000.000 aan zijn bv. € 250.000 hiervan is een schuld voor de eigen woning, die al voor 1 januari 2023 is verstrekt. Het bedrag aan leningen dat meegerekend wordt voor het excessief lenen komt daardoor op € 750.000. De dga moet daarom over € 250.000 (€ 750.000 -/- € 500.000) 26,9% belasting betalen: € 67.250.

Als op een later moment dividend wordt uitgekeerd, wordt dit eerst verrekend met het fictief regulier voordeel. Er ontstaat dus geen dubbele belasting.

Tip: in 2020 is het tarief in box 2 nog 26,25%. Het kan voordelig zijn om nog in 2020 de schulden te verlagen door middel van een dividenduitkering.

Tip: bent u veel schulden aangegaan voor onroerend goed dat u in privé houdt? Dan kan het voordelig zijn om dit nog in 2020 tegen 2% of 6% overdrachtsbelasting over te dragen naar een bv of als vermogensoverdracht naar de kinderen.

 

Wat miste er in de belastingplannen?

Voor een aantal onderwerpen ontbraken er ook diverse wetsvoorstellen. Bijvoorbeeld voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt om de huidige wet DBA te vervangen. In het voorjaar wordt nog een aantal wetsvoorstellen verwacht!