Van de verhoging van het minimumloon met ruim 10% tot de verruiming van de vrije ruimte van de werkkostenregeling: voor werkgevers brengt het Belastingplan 2023 diverse wijzigingen en gevolgen met zich mee. Lees hier waar u als werkgever op moet letten.
1. Onbelaste kilometervergoeding verhoogd
De belastingvrije kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer wordt per 1 januari 2023 verhoogd naar € 0,21 per kilometer en gaat per 1 januari 2024 naar € 0,22 per kilometer. Dit betekent dat werkgevers meer ruimte krijgen om een onbelaste kilometervergoeding te geven.
2. Verhoging minimumloon met minimaal 10%
De voorgenomen verhoging van het minimumloon wordt naar voren gehaald. In plaats van de voorgenomen verhoging van 7,5% verspreid over drie jaren, gaat het om een verhoging in één keer van ruim 10% in 2023. De verhoging van het minimumloon loopt parallel aan de implementatie van de Richtlijn toereikende minimumlonen in de Europese Unie, waarmee het Europees Parlement onlangs instemde.
De verhoging levert werknemers die het minimumloon krijgen uiteraard meer financiële armslag op. De verhoging van het minimumloon verhoogt de lasten van werkgevers.
Ook de AOW en de bijstand gaan omhoog, omdat deze uitkeringen zijn gekoppeld aan het minimumloon.
3. Verlaging Aof-premie
Het kabinet wil in het kader van lastenverlichting voor kleine werkgevers een lagere premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) introduceren per 1 januari 2023. Het is nog niet bekend hoeveel de verlaging zal zijn.
4. Verruiming vrije ruimte werkkostenregeling in 2023
Door middel van de werkkostenregeling kunt u als werkgever uw personeel onbelast allerlei zaken vergoeden en verstrekken. De vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt verruimd van 1,7% tot een loonsom van € 400.000 in 2022 naar 1,92% tot een loonsom van € 400.000 in 2023. Voor de loonsom boven de € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 1,18%. Overschrijdt u de vrije ruimte, dan betaalt u 80% belasting via de eindheffing in de loonadministratie.
De vrije ruimte stijgt hierdoor van € 6.800 naar € 7.680 bij een loonsom van precies € 400.000. Dit zorgt ervoor dat werkgevers meer onbelaste vergoedingen kunnen geven aan werknemers. Bij acht werknemers die samen € 400.000 verdienen, is een extra onbelaste vergoeding van € 110 per werknemer mogelijk.
5. Beperking 30%-regeling en verplichte keuze werkgever
De 30%-regeling wordt verder beperkt tot de Balkenende-norm. Werknemers die uit het buitenland naar Nederland komen en voldoen aan de criteria, kunnen de 30%-regeling krijgen. Hierdoor ontvangen zij maximaal 30% van hun salaris onbelast. Deze maatregel zorgt ervoor dat zij tot een salaris van € 216.000 (norm 2022) de 30%-regeling kunnen toepassen. De inperking geldt vanaf 1 januari 2024. Er komt een overgangsregeling voor werknemers waarvoor de 30%-regeling werd toegepast vóór 1 januari 2023. Voor hen geldt tot en met 31 december 2025 geen salarisplafond waarover de 30%-regeling mag worden toegepast.
Daarnaast is het vanaf 1 januari 2023 verplicht voor de werkgever om in de loonadministratie een keuze te maken uit toepassing van de 30%-regeling of vergoeding van werkelijke extraterritoriale kosten. De werkgever moet de keuze maken in het eerste loontijdvak na afloop van de eerste vier maanden van de eerste tewerkstelling. Het is dus niet langer mogelijk om aan het einde van het jaar de keuze te maken voor toepassing van de 30%-regeling dan wel voor vergoeding van werkelijke extraterritoriale kosten.
Tip!
Gedurende de eerste vier maanden van de tewerkstelling heeft de werkgever nog wel de keuze tussen toepassing van de 30%-regeling en het vergoeden van werkelijke extraterritoriale kosten. Controleer welke methode gunstiger is.
6. Vakantiebonnen
In de praktijk worden vakantiebonnen niet meer verstrekt. In de wet stond nog een waardebepaling van de vakantie, maar deze wordt per 1 januari 2023 uit de Wet op de loonbelasting gehaald.