1. Mogelijkheden voor opgebouwd pensioen in eigen beheer
Sinds 1 juli 2017 is de opbouw van pensioen in eigen beheer niet meer mogelijk. De dga heeft nog tot en met 2019 de tijd om te kiezen wat hij wenst te gaan doen met zijn reeds in eigen beheer opgebouwde pensioen. Er zijn drie mogelijkheden:
- Fiscaal geruisloos afstempelen naar fiscale waarde, gevolgd door afkoop met een korting en zonder revisierente;
- Fiscaal geruisloos afstempelen naar fiscale waarde, gevolgd door omzetting in een oudedagsverplichting;
- Het bevriezen van het bestaande pensioen in eigen beheer.
Afkopen met korting kan nog tot en met 2019. De korting bedraagt in 2019 19,5%. De korting wordt toegepast op de fiscale waarde per 31 december 2015 of de fiscale waarde per afkoopdatum als die lager is dan de waarde eind 2015. Koopt u af in 2019, dan bent u derhalve loonheffing verschuldigd over 80,5% van de fiscale balanswaarde per 31 december 2015. Het verschil tussen de fiscale waarde per afkoopdatum en per 31 december 2015 wordt voor 100% belast. Bij afkoop in 2019 bent u bovendien geen 20% revisierente verschuldigd.
Ook omzetten in een oudedagsverplichting kan in 2019. Zet u om of heeft u omgezet in een oudedagsverplichting en wilt u alsnog afkopen? Dan is dit in de jaren tot en met 2019 nog mogelijk met de korting en zonder revisierente.
Tip!
Welke keuze u moet maken, is niet eenvoudig te bepalen. Ook is niet elke keuze altijd mogelijk, bijvoorbeeld omdat liquide middelen voor afrekening met de Belastingdienst ontbreken of omdat de instemming van een ex-partner nodig is. Overleg met onze adviseurs over uw mogelijkheden en de voor- en nadelen van de mogelijke keuzes in uw persoonlijke situatie.
2. Beoordeel de hoogte van de winst van uw bv
Het tarief van de vennootschapsbelasting gaat de komende drie jaren dalen. Het tarief voor de eerste € 200.000 winst bedraagt in 2019 19% en daalt in 2020 naar 16,5%. Het tarief daalt verder in 2021 en komt dan uit op 15%. Het tarief voor het deel van de winst dat boven de € 200.000 uitstijgt, is in 2019 belast tegen 25%. Dit tarief blijft in 2020 gelijk, maar daalt in 2021 naar 21,7%.
Aan het eind van het jaar krijgt u meer duidelijkheid over de winstpositie. Beoordeel of de winst van uw bv(’s) (of de fiscale eenheid Vpb waarin deze gevoegd is/zijn) in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijdt u net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000. Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 19%. Het kan dan aantrekkelijk zijn om de winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op de totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Tip!
Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de zeer hoge belastingrente van 8% of, bij een teruggave, voorkomt u dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
3. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht
Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het toenemende verschil tussen het lage en het hoge tarief (2020: 16,5% over de winst tot € 200.000 en 25% over de winst boven € 200.000) wordt het verbreken van de fiscale eenheid interessanter. Op die manier kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten.
Ook als er plannen zijn om een deelneming te verkopen in 2020 is ontvoeging van de deelneming uit de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2020 de moeite waard. Dit voorkomt een extra fiscaal boekjaar in 2020.
Let op!
Let op dat de verbreking van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Als verbreking gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2020 zijn ingediend bij de Belastingdienst.
Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor u besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking.
4. Dividend vóór 2020 uitkeren?
Het tarief van de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) gaat in 2020 omhoog van 25 naar 26,25%. Vanaf 2021 geldt een verdere verhoging naar 26,9%. Het kan daarom lonend zijn een eventuele dividenduitkering vóór 2020 te laten plaatsvinden, als u deze uitkering consumptief gebruikt of voor het aflossen van een excessieve lening bij uw bv.
Gebruikt u het uitgekeerde dividend niet voor een van deze doelen, dan behoort het tot uw privévermogen en wordt het belast in box 3. Of dit aantrekkelijk is, hangt onder meer af van de vraag of u spaart of belegt in box 3, wat dan het behaalde rendement is en hoeveel belasting u hierover betaalt. Dit is weer afhankelijk van de omvang van uw vermogen in box 3. Met name als u weinig rendement verwacht omdat u met uw vermogen weinig risico wilt nemen én als u over veel vermogen beschikt, is sparen of beleggen in de bv meestal voordeliger.
Tip!
U kunt vermogensrendementsheffing voorkomen door het uit te keren dividendbedrag weer als agio terug te storten in box 2.
Tip!
Dividend uitkeren om louter belasting in box 2 te besparen, is vaak niet aan te raden. Dat wordt anders als het rendement toeneemt of als u over weinig vermogen in privé beschikt.
Áls u besluit om dividend uit te keren, is het belangrijk goed na te denken over de timing in verband met de peildatum in box 3 en het benutten van heffingskortingen bij uzelf of uw partner. Laat uw fiscaal adviseur doorrekenen wat in uw situatie het voordeligst is.
5. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag
Met betrekking tot uw aanslag vennootschapsbelasting 2019 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2020 een rente van 8%! Voorkom deze hoge rente en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan.
Overigens wordt vanaf 2020 in de wet opgenomen dat geen belastingrente in rekening wordt gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.
Tip!
Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de zeer hoge belastingrente van 8% of, bij een teruggave, voorkomt u dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
Tip!
Vraag ook om een lagere voorlopige aanslag als uw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kunt u niet meer ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.
6. Speel in op stijging tarief innovatiebox
Ondernemingen in de vennootschapsbelasting kunnen onder voorwaarden een verlaagd belastingtarief toepassen over winst die behaald is met immateriële activa die voortvloeien uit innovatieve activiteiten (innovatiebox). De winst die hiermee behaald wordt, is belast tegen 7%. Vanaf 2021 wordt dit tarief verhoogd naar 9%.
Let op!
In verband hiermee is het van belang de winst in de innovatiebox vanaf 2021 zo laag mogelijk te houden. Dit kan onder andere door opbrengsten zo veel mogelijk vóór 2021 te realiseren en kosten zo veel mogelijk na 2020 op te voeren.
7. Lager gebruikelijk loon voor innovatieve start-ups
Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2019 als starter aangemerkt? Dan mag u uw gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon. U kunt deze start-upregeling maximaal drie jaar toepassen.
8. Einde boetevrij inkeren box 2
Als u inkomsten in box 2 niet opgeeft, kunt u hiervoor een navordering plus boete ontvangen. U kunt dit jaar een boete nog voorkomen of verminderen door tijdig in te keren. Dit betekent dat u de inkomsten alsnog opgeeft binnen twee jaar nadat u aangifte heeft gedaan of had moeten doen. Geeft u de inkomsten na deze twee jaar alsnog op, dan krijgt u een lagere boete.
Deze ‘inkeerregeling’ geldt nu ook voor inkomsten die belast zijn in box 2, zoals dividend. Deze mogelijkheid gaat per 2020 verdwijnen. Het aangeven van verzwegen inkomsten in box 2 levert dus vanaf 2020 geen vermindering van de boete meer op.
Tip!
Wilt u alsnog boetevrij inkeren met betrekking tot verzwegen inkomsten in box 2, doe dit dan nog in 2019. Op deze manier ontloopt of vermindert u een boete als de Belastingdienst de verzwegen inkomsten alsnog op het spoor komt.
9. Lager gebruikelijk loon voor andere dga’s
Ook dga’s die niet als dga van een innovatieve start-up worden aangemerkt, kunnen het gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 45.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 45.000.
Let op!
Om het loon lager dan € 45.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 45.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 45.000.
10. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak
Kostenvergoedingen kunt u in mindering brengen op het gebruikelijk loon. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het gebruikelijk loon dus met € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.
Door de vermindering van het gebruikelijk loon, dat in 2019 minstens € 45.000 dient te bedragen, betaalt u als dga minder belasting in box 1.
11. Voorkom verliesverdamping
Beoordeel of de ondernemingsverliezen uit het verleden nog tijdig kunnen worden verrekend. U kunt namelijk in de vennootschapsbelasting verliezen alleen verrekenen met de belastbare winsten uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward).
Tip!
Dreigt een verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om de winst dit jaar te verhogen. Uw bv kan bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Of werk met een sale-and-lease-backconstructie om stille reserves in bedrijfsmiddelen te benutten. Overleg met uw fiscaal adviseur over de mogelijkheden.
Let op!
De voorwaartse verliesverrekening voor de vennootschapsbelasting is per 2019 teruggebracht naar zes jaar in plaats van de huidige negen jaar. Op deze vorm van verliesverrekening is overgangsrecht van toepassing. Dit betekent dat de nieuwe, kortere termijn van voorwaartse verliesverrekening niet geldt voor verliezen die tot 2019 zijn geleden. Deze verliezen houden gewoon hun bestaande verrekentermijn van negen jaar en verdampen dus uiterlijk pas na 2027.
Verder geldt dat de hoofdregel dat oudere verliezen vóór nieuwere verliezen verrekend worden, niet geldt als dit in de nieuwe situatie ongunstig uitpakt voor de belastingplichtige. Op deze manier worden de bestaande regels zo veel mogelijk gerespecteerd.
12. Beperking lenen bij eigen bv
Het excessief lenen bij de eigen bv voor dga’s wordt met ingang van 2022 aan banden gelegd. Het voorstel behelst om leningen bij de eigen bv te belasten tegen het tarief in box 2. Dit zou dan alleen gelden voor zover het totaal van alle leningen meer dan € 500.000 bedraagt, waarbij leningen ten behoeve van de eigen woning zijn uitgezonderd.
Tip!
U kunt belastingheffing voorkomen door dividend uit te keren in die gevallen waarin u meer dan € 500.000 bij uw bv heeft geleend. Doet u dit vóór 2020, dan betaalt u nog 25% belasting over dit dividend. In 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 26,25% en in 2021 naar 26,9%.
13. Verminder uw vermogen in box 3
Bezit u veel vermogen in privé, dan betaalt u hierover in box 3 belasting. Deze belasting loopt op naarmate u over meer vermogen beschikt. In 2019 betaalt u over een belastbaar vermogen van meer dan € 989.736 zelfs 1,68% belasting over het vermogen, ongeacht het behaalde rendement.
Tip!
Het kan bij een hoog privévermogen lonend zijn om een deel hiervan aan te wenden in de bv. Dit kan via een kapitaalstorting of door het verstrekken van een lening aan uw bv. Op deze manier betaalt u minder belasting in box 3.