Met de GO heeft u uw percelen en eventueel ook de bijbehorende fosfaat-toestand opgegeven. Hiermee is uw fosfaatruimte voor 2016 vastgesteld. In het kader van de grondgebondenheid ligt daarmee ook uw maximale fosfaatproductie van het melkvee vast (tenzij u kunt ‘groeien zonder grond’).
Referentie 2014
In het kader van de grondgebondenheid moet u vanaf 2016 uw maximale melkveefosfaatoverschot (MFO) bepalen. Wordt het MFO groter omdat u bijvoorbeeld bent gegroeid ten opzichte van 2014, dan moet u extra grond in gebruik nemen. Voor de referentie 2014 mag u met de forfaitaire productie rekenen of met BEX. Of de forfaitaire normen of BEX gunstiger is, is afhankelijk van uw bedrijfssituatie. Deze keuze staat los van de gebruiksnormenberekening.
Maximale fosfaatproductie melkvee
Heeft u, in het kader van de grondgebondenheid, extra grond nodig? Dan moest u deze grond op 15 mei in gebruik hebben en met de GO hebben opgegeven. Nu de fosfaatruimte 2016 vaststaat, kunt u, met de referentie 2014, uw maximale fosfaatproductie van uw melkvee in 2016 berekenen.
Productie verlagen of riskeren boete
Dreigt de werkelijke fosfaatproductie 2016 hoger te worden dan de maximaal toegestane productie, dan kunt u dit alleen corrigeren door de productie te verlagen (bijv. extra BEX-voordeel, minder jongvee of minder melkkoeien). Een lastige keuze! Verlaagt u de productie niet, dan riskeert u een boete.
De berekening van uw maximale fosfaatproductie melkvee is niet eenvoudig. Wij kunnen u hierbij van dienst zijn.
Meer weten?
Neem dan contact op met uw WEA-bedrijfsadviseur. U kunt dit doen via een van onze telefoonnummers (0227) 513 333 of (0251) 361 960.